Twitter
Facebook
Youtube
EN
NL
WonderWereldWeb
Linken

Park
page
Marerijk
Anderijk
Reizenrijk
Ruigrijk
Fantasierijk
Geschiedenis
WinterEfteling
Horeca en Winkels
Informatie
Openingstijden
Entreeprijzen
Efteling Abonnementen
L
Sprookjessprokkelaar de musical
Overnachten
Efteling Hotel
Hotel Faciliteiten
Hotelprijzen
Hotel Kamers & Suites
Efteling Bosrijk
Efteling Bosrijk Faciliteiten
Bosrijk Boshuysen
Bosrijk Dorpshuysen
L
Efteling Golfpark
Golfpark Openingstijden
Golfpark Faciliteiten
Golfpark Prijzen
Golfpark Arrangementen
Efteling Cd's
Parkmuziek
Parkshows
Musicals
Sprookjes cds
Grondleggers
Sprookjesbos

Meer WonderWereldWeb:

Pinokkio

Er was eens een oude Italiaanse houtsnijder die Geppetto heette. Hij woonde alleen in een knus huisje, waar het heerlijk rook naar zaagsel en verse houtkrullen. Maar Geppetto was eenzaam. Op een nacht droomde hij van een fee in een felblauwe jurk. Ze glimlachte vriendelijk naar hem en zei: 'Geppetto, morgen heb je een zoon.' De volgende ochtend sneed hij uit een stuk hout een marionet. Een grappige pop met slungelige armen en benen en een lange neus. Groot was Geppetto's verbazing toen de pop zomaar van tafel sprong en een dansje deed. 'Eindelijk heb ik een zoon,' snifte hij ontroerd. 'Ik noem je Pinokkio,'

De levende pop was wel erg ondeugend. Hij trok gekke bekken naar de oude baas en lachte: 'Hihihi! Het is leuk om je tong uit te steken,' 'Nou, ik vind het eerder onbeleefd,' zei Geppetto. De weken daarop had hij de handen vol aan Pinokkio, die allerlei stoute dingen deed. En op een dag zei Geppetto: 'De maat is vol, Pinokkio. Morgen ga je naar school,' De volgende ochtend liep het houten kereltje naar school. Op het plein stond een poppenspeler die marionetten liet dansen aan touwtjes. Pinokkio ging er onmiddellijk bij staan en sprong vrolijk in het rond.

'Ik heb geen touwtjes nodig!' riep hij. De mensen dromden samen en klapten in hun handen. En daarna gooiden ze muntjes naar hem toe.

'Nou, je mag wel voor mij blijven werken,' zei de poppenspeler. 'Graag,' zei Pinokkio, 'dat is beter dan naar school gaan.' En vanaf die dag trok hij met de poppenspeler van stad naar stad. Maar algauw voelde hij zich schuldig. Hij miste Geppetto. 'En Geppetto zal mij ook wel missen,' zei Pinokkio tegen de poppenspeler. Die gaf hem als loon een buidel met vijf goudstukken erin en zwaaide hem uit. Nadat hij al een halve dag gelopen had, ontmoette Pinokkio een kreupele bos en een blinde kat. De vos zag dat hij een buidel goudstukken bij zich had en zei: 'Dag, jongen.' 'Was ik maar een jongen,' zei Pinokkio. 'Ik ben een pop.' 'Maar wel een rijke pop, zo te zien,' zei de vos. 'Je gaat die munten toch wel planten op de Wonderweide zeker?' 'Op de wát?' vroeg Pinokkio verbaasd. 'De Wonderweide,' zei de kat. 'Als je daar je munten in de grond stopt, groeit er in één nacht een dukatenboom uit. Elke munt wordt er dan wel honderd waard!'

Dat klonk de goedgelovige marionet als muziek in de oren. En dus ging hij met de vos en de kat mee naar de Wonderweide. 'Het ziet eruit als een heel gewoon veld,' zei Pinokkio. Hij groef een gat en stopte zijn munten erin. 'Bewaar één goudstuk,' zei de vos. 'Dan kunnen we onze overnachting betalen in die herberg daarginds. En in de tussentijd zal je dukatenboom uit de grond schieten.' 'Boordevol gouden munten!' vulde de kat aan. In de herberg deden ze zich met zijn drieën te goed aan een uitgebreide maaltijd en daarna gingen ze slapen. De volgende ochtend werd Pinokkio vroeg wakker. Hij sprong uit bed en wilde meteen naar zijn dukatenboom gaan kijken. De waard van de herberg wist hem te vertellen dat de vos en de kat al voor dag en dauw waren vertrokken. 'En ze zeiden dat jij geld had om mij te betalen,' zei de waard.

Pinokkio gaf hem zijn laatste munt en holde naar de Wonderweide. Hij zag meteen dat er geen nieuwe boom was gegroeid. In plaats daarvan zat er een gat in de grond, precies waar hij de vier munten had begraven. 'Mijn goudstukken zijn gestolen!' riep de arme pop uit, terwijl hij wanhopig door het zand woelde. 'Het waren een vos en een katter,' zei een vrouwenstem achter hem. Pinokkio draaide zich om en zag een dame in een prachtige blauwe jurk staan. 'Ze hebben jouw geld opgegraven,' zei de dame. 'Wat gemeen,' snikte Pinokkio. 'Ik vertrouwde ze!' Er biggelden dikke tranen over zijn houten wangen. 'Misschien moet je in de toekomst niet zo goedgelovig zijn, Pinokkio,' zei de dame vriendelijk en ze aaide hem over zijn bol. 'Hoe... hoe weet u mijn naam?' voreg Pinokkio verbaasd. 'Ik ben een fee en feeén weten alles. Ik weet ook dat de vos niet echt kreupel was en de kat helemáál niet blind.'

De pop keek haar verbouwereerd aan. 'Zeg eens, Pinokkio,' vroeg de fee, 'moet jij eigenlijk niet naar school?' 'Nee hoor,' antwoordde Pinokkio en... FLOEP! Zijn neus werd opeens een stukje langer. 'Maar Pinokkio,' zei de fee,'je zult toch moeten leren?' 'Ik weet alles al,' zei Pinokkio en... FLOEP! Zijn neus groeide alweer. 'Hé, jij jokt toch niet?' vroeg de fee en hij zei nogmaals: 'Nee hoor.' FLOEP! Nu was zijn nog langer dan hij zelf groot was. 'Wat gebeurt er toch?' riep Pinokkio verschirkt uit. 'Dat zal ik je vertellen,' zei de fee.' Elke keer als je jokt, groeit je neus. Dus als ik jou was...' Pinokkio begon te huilen. Het werd hem allemaal te veel en hij snotterde: 'Ik wil zo graag naar mijn vader... En dat is niet gelogen!' De fee sloeg troostend haar arm om hem heen en zei: 'Geppetto woont niet ver van hier. Maar voor je vertrekt, zal ik er eerst voor zorgen dat je neus weer normaal wordt.' Ze klapte in haar handen en lokte zo een zwerm spechten uit het bos. Die gingen op Pinokkio's lange neus zitten en met hun scherpe snavels pikten ze net zo lang tot zijn neus er weer normaal uitzag. Pinkkio bedankte de blauwe fee. 'Beloof je dat je voortaan een lief jongetje zult zijn dat trouw naar school gaat?' vroeg ze. 'Ik ben niet eens een jongetje,' zei Pinokkio sip.

'Als je goed je best doet, word je er vanzelf een,' zei de fee.

'Echt waar?' vroeg Pinokkio.

'Echt waar,' zei de fee.

Pinokkio nam afscheid en ging opgewekt op pad, naar huis toe. Onderweg ontmoette hij een jongen die een stuk met hem meeliep. De jongen vertelde de mooiste verhalen over een geheimzinnig land dat Pretland heette en vroeg Pinokkio met hem mee daarnaartoe te gaan. 'In Pretland zijn geen scholen en geen meesters of juffen,' vertelde hij enthousiast. 'Het staat er helemaal vol met draaimolens en glijbanen, je kunt er elke dag naar het circus en je krijgt alleen maar lekkere dingen te eten. Kijk, daar komt de kinderkar al aan.' Een paar ezeltjes trokken een wagen die helemaal vol zat met vrolijke kinderen. Ze zongen:


Wij gaan allemaal naar Pretland

en lekker laat naar bed, want

in Pretland is het feest, hoezee!

Ga je mee naar Pretland? Hé, ga je mee?


Op de bok zat een klein dik mannetje met vreemde grijns op zijn gezicht. De jongen sprong op de kar en riep: 'Ga toch mee! Het is heerlijk in Pretland!' Pinokkio was overtuigd. En omdat de kar al zo vol was klom hij op de rug van een van de ezeltjes. Daar gingen ze. Terwijl iedereen op de kar plezier maakte, merkte Pinokkio dat het ezeltje waarop hij reed stilletjes begon te huilen. 'Ben ik te zwaar voor je?' vroeg Pinokkio bezorgd. 'Nee, dat is het niet,' zei het ezeltje. 'Maar ik zeg je: keer om nu het nog kan.' De poort van Pretland kwam echter al in zicht. En Pinokkio vond het er geweldig! Overal waren circustenten en speeltoestellen. En iedereen deed wat hij zelf wilde. Een paar weken lang genoot Pinokkio met volle teugen van een heerlijk leventje. Al was zijn neus wel weer flink gegroeid, omdat hij soms jokte tegen de andere kinderen. Op een ochtend keek hij in de spiegel en zag hij dat er ook nog twee lange ezelsoren aan zijn hoofd waren gegroeid. Hij voelde aan zijn billen en jar hoor! Hij had een staart! Toen pas zag hij dat er meer kinderen rondliepen die ezelsoren hadden. 'Wat gebeurt er met ons?'  vroeg Pinokkio aan een meisje die zelfs al hoeven had. Ze huilde: 'Ze hebben het me net verteld. Kinderen die ongehoorzaam zijn en nooit naar school gaan, veranderen in ezels. En het mannetje dat ons hier heeft gebracht, wil ons verkopen op de veemarkt.' Pinokkio nam onmiddelijk een besluit en riep: 'Wegwezen dus!' Hij holde onder de poort van Pretland door en bleef rennen en rennen. Na een paar uur kwam hij bij een hoge rots aan zee. Nu pas merkte hij dat hij al een hele tijd op vier benen had gegaloppeerd! Pinokkio was veranderd in een ezel. 'Nu heeft het leven geen zin meer,' huilde hij, hoewel het meer op balken leek. En van verdriet sprong hij zomaar van de rots. Maar op het moment dat de ezel het water raakte, werd de betovering verbroken en Pinokkio werd weer de marionet die hij altijd was geweest. Lang kon hij daar echter niet van genieten, wasnt een enorme walvis slokte hem op. 'Oei, wat is het hier donker,' zei Pinokkio, 'maar verderop zie ik licht. 'Op de tast liep hij door de walvisbui in de richting van het zwakke schijnsel. Daar zat een oude man bij het licht van een kaars te lezen. 'Vader!' riep Pinokkio verbaasd uit. Inderdaad, het was de oude Geppetto. Bij omhelsden ze elkaar. Daarna vertelde Geppetto hoe hij Pinokkio overal had gezocht en zelfs had geprobeerd de zee over te steken om zijn kind te zoeken. In een storm was zijn bootje omgeslagen en zo was hij door de walvis verslonden. 'O vader, ik schaam me zo,' snikte Pinokkio en zijn houten wangen werden vochtig van de tranen. Hij vertelde al zijn avonturen en hoeveel spijt hij wel niet had. Geppetto zei: 'Ik kan hier niet weg, want ik kan niet zwemmen.' 'Geen probleem,' zei Pinokkio. 'Een houten pop blijft altijd drijven. Ik neem  op mijn rug.' Door een donkere gang liepen ze terug naar de muil van de walvis. Voor het grote die doorhad wat er gebeurde, glipten ze eruit. Geppetto hield zich goed vast aan Pinokkio, die terugzwom naar de kust. Na een lange vermoeiende wandeling kwamen ze eindelijk thuis in het kleine huis waar het altijd zo lekker rook. Pinokkio had zich nog nooit zo gelukkig gevoeld. Voortaan ging hij elke dag naar school en hielp hij Geppetto met zijn werk. En omdat hij nooit meer jokte, groeide zijn neus ook niet meer.

Op een zonnige ochtend stond Pinokkio op. Hij keek in de spiegel. Daar stond geen pop, maar een jongetje, precies zoals de blauwe fee had voorspeld.

Geppetto kwam binnen en tilde hem op: ' Nu heb ik écht een zoon!' Hij knuffelde Pinokkio, bij wie de tranen van geluk over de wangen stroomden. Niet over houten wangen, nee over échte mensenwangen!

En Pinokkio en Geppetto leefden nog lang en gelukkig.


Terug naar het Sprookjesbos


  

©WonderWereldWeb 2004-2018